Van gezonde berglucht tot zoute zeewind

Wie voor het eerst op Corsica komt, ervaart de ‘Corsica-klik’. Zo overkwam het Roland Helaert ruim twintig jaar geleden: liefde op het eerste gezicht die letterlijk sprakeloos maakt. De imposante, ruwe natuur, het aangename klimaat, de authentieke dorpjes, de rijke cultuur, de warme gastvrijheid, de geur van het maquis of van de Corsicaanse kaas. Allemaal redenen om terug te keren naar dit trotse bergeiland, zoals velen van Rolands groepsreizigers al deden.

Tot 2004 zette het Belgisch leger in Ghisonaccia, aan de oostkust van Corsica, een jaarlijks zomerkamp op voor militairen en hun families. Eind jaren ’90 werkte Roland als logistiek officier voor het eerst mee aan de opbouw van het kamp. Toen hij er van de C130 stapte, voelde hij zich alsof hij het land al kende. ‘Ik was er nog nooit geweest en toch was het zo vertrouwd. Sindsdien ben ik er elk jaar een paar keer geweest, leerde ik de mensen kennen, raakte ik met het land vergroeid en ben ik er blijven hangen.’ Zo vaak mogelijk zijn Roland en zijn vrouw Marianne te vinden in Ghisonaccia, waar nu de toeristische camping U Casone gevestigd is. ‘Toen we in de gaten kregen dat we altijd wilden terugkeren naar Corsica hebben we onze camper verkocht, en daarna onze caravan ingeruild voor een chalet op de camping.’

‘Ik ben zo gepassioneerd door het eiland dat ik het na mijn opruststelling wilde delen. Daarom ben ik in 2010 reisleider-gids geworden. De Pasar-groepsreizen doe ik het liefst, omdat ik carte blanche krijg en zo de reizigers het dichtst bij de lokale bevolking kan brengen. Want ik doe het ook voor de Corsicanen zelf, zeker in de regio van Ghisonaccia, die wat achtergesteld is. Een hoogtepunt tijdens iedere reis is het petanquetoernooi met de omwonenden.’

De doorsnee Corsicaan is wel degelijk zoals je in Asterix op Corsica kan lezen: ‘Het is een trots, gesloten en nors volk, maar zodra ze je leren kennen, zijn ze erg behulpzaam. Het is een volk van tegenstellingen: je voelt de gradaties in vriendschap, maar ze zijn enorm gastvrij. Ze zijn zwijgzaam en gesloten, maar staan erop overal begroet te worden. Ze hebben bovendien een grote drang naar vrijheid en veel liefde voor hun eiland. Doorheen de geschieden is het land voortdurend bezet en onderdrukt geweest. “Al wat uit de zee komt, is gevaarlijk”, weet de Corsicaan, die onder meer piraten, Genuezen en Fransen zag komen en gaan. Dat vertaalt zich in een rijke liederencultuur. Hun chants sacrés waren zowat het enige dat de Corsicanen, als ze weer eens de bergen invluchtten, konden meenemen. Een restauranthouder die voor onze groep een concertje geeft, dat is onbetaalbaar. De Corsicanen die we op deze reis ontmoeten, zijn in de loop der jaren vrienden geworden. We worden niet als toeristen, maar als gasten behandeld.’

Dag 1-3

Co-reisleiders Walter en Agnes Tersago onthalen de groep op de stadscamping van Pisa. Vanuit Livorno nemen ze de volgende dag dan samen en zonder stress de boot. Na een ontspannen minicruise van 4 uur ontscheept het konvooi in Bastia, waar Roland hen opwacht en naar de eerste camping brengt. ‘We doen op deze reis slechts drie campings aan. Die zijn strategisch gekozen: in het noorden, het westen en het oosten. Zo verliezen we ook geen tijd met verhuizen. Bovendien zijn ze geselecteerd op comfort. Er zijn niet zoveel en zeker niet veel luxueuze campings, waar bovendien het aantal kampeerplaatsen steeds vermindert ten voordele van de zogenaamde mobile homes: een soort chalets op wielen of grote stacaravans. Er is geen massatoerisme, omdat het land te ruw en dunbevolkt is. Omdat de overtocht enkel per veerboot kan en duur is met camper, trekt Corsica vooral terugkerende bezoekers aan die in zulke mobile homes willen verblijven.’ Ook Roland huurt zo’n chalet op de campings waar de groep verblijft.

‘Ons programma is een van de meest complete circuits die je kan doen. We nemen slechts drie rustdagen en onze dagen beginnen vroeg, zodat we toch alles op een aangenaam tempo kunnen doen.’ Op de eerste dag na aankomst, bezoekt de groep Bastia. ‘We doen alle verplaatsingen per bus, met een lokale chauffeur. Dat is wel nodig, want hij kent de smalle wegen van het binnenland, dat de touroperators daarom vermijden.’ Toch raakt de bus niet bij de kleine kapel van Monserrato en moet de groep een eerste, korte wandeling maken. ‘Deze kapel kenden de lokale toeristische autoriteiten niet eens, tot ik hen erop wees: ze heeft een van de negentien “heilige trappen” die in de hele wereld door het Vaticaan erkend zijn.’

Bastia is het Antwerpen van Corsica: niet de hoofdstad, maar wel de economische motor. ‘De naar Corsicaanse normen drukke stad verkennen we te voet. Zo kan ik de groep ook wat inschatten. Hier ligt de focus op religieuze gebouwen, maar we komen ook langs het standbeeld van de weduwe Renno, die in de onafhankelijkheidsstrijd van Corsica haar laatste zoon offerde voor de goede zaak. Meteen maakt de groep kennis met de twee elementen die de Corsicaan typeren: godsdienst en vrijheidsdrang.’ Roland doet al het gidsen zelf, drie weken lang. ‘Het is als tien uur per dag lesgeven en dan nog eens iedereen te eten geven en te slapen leggen. En dan de volgende dag voorbereiden. Het is zwaar, maar zo plezant. Ook al ben ik al tien keer overal geweest, het blijft afwisselend omdat er zoveel verhalen te vertellen zijn, afhankelijk van de interesses van de groep. Zo is elke reis ook voor mij telkens verschillend.’

Dag 4-7

Het uiterste noorden van Corsica, het schiereiland Cap Corse, steekt als een vermanende Corsicaanse vinger uit richting Frankrijk: ‘Wij laten ons niet doen!’ Roland: ‘Ik zie het liever als een opgestoken duim: “Zo is het land!” (lacht). In de winter wordt het geteisterd door gure winden, maar omdat de zee hier overal is, vind je op het schiereiland de voor Corsica zeldzame vissersdorpen. De Corsicanen – die de door invallers, piraten en malariamuggen onveilige kust altijd vermeden – zijn naast eilandbewoners ook een bergvolk. Er staat dan ook zelden vis op het menu. De mug is overigens na de Tweede Wereldoorlog door de Amerikanen uitgeroeid.’ Op Cap Corse staan nogal wat Maisons Américaines: grote landhuizen van teruggekeerde emigranten. Folkliefhebbers kennen misschien het plaatsje Erbalunga, waar de Belgische band Urban Trad veel inspiratie opdeed. Het mag dan wel onooglijk klein zijn, authentiek en charmant is het zeker.’

De volgende dag trekt de groep door de Désert des Agriates: niet echt een woestijn, maar zo genoemd omdat er niemand woont. ‘Ile Rousse werd door de Corsicanen gesticht als haven, omdat de andere havens in Genuese handen waren. De Corsicanen mochten zelfs niet wonen in hun steden. Vandaar dat de Corsicanen vaak geprobeerd hebben deze Corsicaanse steden te veroveren. Erg verwarrend, die tijden.’ In Ile Rousse bezoekt de groep een streekproductenmarkt en maken ze kennis met de lokale ambachten en de bekende charcuterie.

Verder bezoeken ze het arendsnest San Antonino, waar ze een mooi uitzicht hebben over de kust en de regio Balagne. In de oude stad van Calvi zou het geboortehuis van Christoffel Columbus staan. Of één van de, want de ontdekker van Amerika heeft nogal wat geboorteplaatsen. ‘Omdat hij Corsicaanse paarden en honden meenam en plaatsen vernoemde naar Corsicaanse heiligen, geloof ik het wel’, zegt Roland. Calvi was in die tijd nog Genuees.

In de streek Castagniccia zijn – zoals de naam doet vermoeden – veel kastanjebomen te vinden. ‘Corsica is een heel groen eiland, omdat er zoveel bomen zijn. Ooit was het een wet dat elk jaar per gezinslid een boom geplant moest worden. In juni, wanneer wij er zijn, is het niet te heet, maar aangenaam warm en droog, door de frisse aflandige berglucht en zeewind. Al wordt het de laatste jaren ook steeds warmer.’

Dag 8-11

Na een rustdag op de camping trekt de karavaan door het gebergte naar de tweede camping. Van hieruit wordt de Calanques de Piana bezocht, ‘het mooiste, indrukwekkendste deel van Corsica door de grillige roze granieten rotsen. De dag nadien maken we een natuurwandeling in het hooggebergte, deels over de GR20. In het woud van Vizzavona vonden nog tot in de jaren 1960 soms dodelijke duels plaats tussen druïdes. Over deze mysterieuze omgeving valt veel te vertellen. De wandeling is voor iedereen doenbaar. Mijn oudste deelnemer ooit was 98 jaar. ’s Avonds maken we een boottocht naar de Iles Sanguinaires. Wanneer de zon onder is, genieten we van muziek en een degustatie van wijn, kaas en charcuterie.’

Hoofdstad Ajaccio is vlakbij en mag niet ontbreken tijdens de rondreis. Het is de stad van Napoleon, die vreemd genoeg op Corsica eerder vergruisd wordt. ‘Zijn familie was van Italiaanse origine en keerde zich naar Frankrijk toen Napoleons moeder het aanlegde met een Fransman en de kleine Bonaparte in Frankrijk kon studeren. “Pfft”, zeggen de Corsicanen, “toen hij geboren werd, was Corsica al Frans, dus hij is een Fransman.” Napoleon heeft ook niets gedaan voor het eiland. Hij liet enkel een fontein bouwen, die pas na zijn dood is afgewerkt. Zijn geboortehuis bezoeken we niet – dat is een echte toeristenval: er is niets authentieks meer aan. Ik vertel liever de verhalen dan er lang te moeten aanschuiven en te veel te betalen. We bezoeken wel de grot waar hij als kind gespeeld heeft, een gelegenheid om over Napoleons jeugd te vertellen.’

Dag 12-17

De groep steekt het eiland dwars over, naar de vlakke oostkust, de Costa Serena, naar de camping in het voormalige Belgische militaire vakantiekamp in Ghisonaccia. ‘Op zich geen aantrekkelijke stad, want ze is gelegen aan de enige tweebaansweg van Corsica, maar je vindt er wel alles: winkels, restaurants… En de camping is rustig gelegen, aan de zee. Ze zien er ons, Belgen, graag komen. Nog liever dan de Fransen.’ Het is de camping waar Roland zijn eigen chalet heeft.

Na een verkenning van de omgeving gaat het door de imposante valleien van l’Inzecca en Strette naar Ghisoni, voor een korte, maar intensieve wandeling naar een oude mijn, waar ooit een Belgische familie lood, zink en zilver won. In de Corsicaanse ondergrond is alles te vinden – behalve goud – in beperkte hoeveelheden. Zodra er machines aan te pas komen, is een mijn snel uitgeput. De groep degusteert opnieuw wat kaas en bezoekt maar liefst twee tot Europese ‘boom van het jaar’ verkozen kanjers. De kurkeik l’Arburacellu is zo vervormd dat hij op een adelaar met uitgestrekte vleugels lijkt.

Na een rustdag met de beruchte petanqueclash België vs. Corsica voert de bus de groep naar het massief van Bavella: ‘Ongetwijfeld de mooiste bergstreek van het eiland. We maken er een korte, maar prachtige wandeling. We wandelen tot de beroemde Trou de la Bombe, een door erosie gevormd gat in een berg. Ook dit is een doenbare wandeling, waarbij het lastigste stuk even overgeslagen kan worden terwijl je twintig minuten wacht op de rest van de groep.’

De volgende dag reist de groep terug in de tijd. Ze bezoekt Aleria, de Romeinse stad die stilaan wordt blootgelegd door gevangenen (‘niet als er bezoekers zijn, hoor’) en het 17de-eeuwse fort van Matra, dat een unieke Grieks-Etruskische aardewerkcollectie heeft. De stad Corte is voor de Franse administratie onbelangrijk, maar de politieke thuishaven van de Corsicaanse separatisten. Je vindt er ook het oudste winkeltje van Corsica.

Dag 18-20

Om zijn groep in de stemming te houden trakteert Roland hen dagelijks op een lied van de dag uit het rijke Corsicaanse repertoire, passend bij de dag of het bezoek. Zo zijn er natuurlijk veel strijdliederen, maar ook eentje bij het ‘heizeldrama’ van Bastia, waar in 1992 18 doden vielen bij een ongeluk in de halve finale van de Franse voetbalbeker. Bekend in de oren klinken misschien de songs van de band I Muvrini, die vaker in België optreedt dan in Frankrijk. ‘Corsica moet je totaal beleven. Zo kruipt het in je kleren, voor de rest van je leven. Op het einde van de reis krijg ik vaak te horen dat het eiland indruk heeft gemaakt.’

De reis eindigt met een hoogtepunt. ‘Bonifacio, de “meest zuidelijke stad van Frankrijk”, is een dankbare stad om te gidsen. Ze hangt niet alleen pittoresk op krijtrotsen over de zee, er is zoveel te zien en te vertellen. We beginnen met een boottocht, waarbij we een grot verkennen met kristalhelder water én een natuurlijk gat in het plafond in de vorm van Corsica.’ De piratenbaaien, het rode koraal, het Cimitière du Marin, het is allemaal even schilderachtig. Aan het uiteinde van de rots staat een losstaande rots: het zogenaamde roer van Corsica. ‘Als die ooit zou afbreken, zegt men, wordt Corsica onbestuurbaar. Alle steden op Corsica hebben hun schoonheid, maar Bonifacio is echt een droom: we lopen er drie uur door, maar ik zou er tien uur over kunnen vertellen. Soms heb ik spijt dat ik niet alles kan vertellen, maar toch hebben de mensen aan het eind veel geleerd. En zich hopelijk goed geamuseerd.’

Op de laatste dag trekt het gezelschap al vroeg terug naar Bastia voor de veerboot, zodat men al rond de middag in Italië is: tijd genoeg om een camping te zoeken of de rit huiswaarts aan te vatten. ‘Het verbaast sommigen, maar ik kom mee naar de boot om iedereen uit te zwaaien.’ Na de zomer kan het intrigerende Corsica weer aan zijn jaarlijkse winterslaap beginnen.

Campings

De drie campings die de groep aandoet zijn een compromis qua bereikbaarheid, comfort en betaalbaarheid. Verwacht geen grote luxe, maar toch krijgen ze een gemiddelde score van 7/10.

1. San Damiano

Op amper 10 km van Bastia, rustig aan het strand tussen de zee en het Meer van Biguglia. Met alle voorzieningen: zwembaden, strandrestaurant, bar, wasserette en supermarkt. Pizzeria op 4 km. Gelegen aan fietsroute de la Marana.

2. Benista

Kleine, familiale camping bij Ajaccio. Gelegen langs de hoofdweg, maar de groep krijgt plaatsen in een rustiger, groene zone achteraan. Met zwembad, restaurant, tennis, minigolf… Naast de camping ligt een klein winkelcentrum. Porticcio (met restaurants en winkels) op 3 km.

3. U Casone

Kleine, familiale camping met grote, schaduwrijke percelen aan een rivier in het campinggedeelte. Met twee zwembaden, bar en restaurant, fiets- en kajakverhuur, gratis wifi. Supermarkt op 600 m. Het strand op 700 m is over een wandelweg of met de kajak bereikbaar. Centraal gelegen aan de oostkust, de ideale uitvalsbasis om het hele eiland te verkennen.

 

 

Gepubliceerd op vrijdag, juli 22, 2022 door Koen Driessens

Delen