Over de schreve

Grenzen zijn gemaakt om over te steken, want je bent nieuwsgierig naar het andere land aan de overkant. Verschilt de Franse Westhoek van de Vlaamse? Gert Corremans zette zijn camper in de wijngaard in Wervik en zwierf daarna drie dagen door een plat pays dat naadloos aansluit bij het vlakke land, en waar je mensen ontmoet die meer over Vlaanderen weten dan jijzelf.

In De Moeren, een polderdorpje bij Veurne, staat een wegwijzer: ‘Franse grens 3 km’. Een kaarsrechte landweg met een beek en een bomenrij loopt naar de niet meer Vlaamse horizon. Met de zeebries in de rug fiets ik de grens over, of zoals je hier zegt, de schreve. De wind luwt niet in de Franse polders, de akkers zijn er nog altijd biljartvlak en de wegen beschrijven er dezelfde haakse bochten, maar toch voel ik direct oud-Gallische vibes. Een boer laat een kanon knallen om vogels af te schrikken, je mag aan 90 per uur door de velden razen en het grensgehuchtje heet ‘La Distillerie’. Favoriete tijdverdrijf hier: schranspartijen waarbij de bard gekneveld aan de boom wordt gebonden. Vermoed ik toch.

Maar wacht… Gallisch? Hoge kerktorens prikken gaten in de lage hemels. Ze horen bij dorpen waar je niemand op straat ziet, behalve als je tijdens de jaarlijkse kermis voorbijkomt. Sommige huizen hebben Vlaamse leeuwen op de gevel. Mais où sont les Flamands? Achter de gordijnen en geraniums? Op de vijftig kilometer naar Kassel kruis ik een tiental auto’s, meer niet. Nadat ik moedig de kasseitjes van de Kasselberg heb bedwongen, strijk ik neer op het terras van Brasserie A l’Hotel de Ville op de Grand-Place.

Wat een keuze aan streekbieren, zeg ik tegen de barman. ‘C’est le Nord ici’, antwoordt hij kurkdroog, en daar houdt hij het bij.

 

Camper in de wijngaard

Je kan ook zeggen: de Franse Westhoek. Sluit het oude Vlaanderen rond Kassel naadloos aan bij onze Westhoek? En spreekt er nog iemand Vlaams? Een jaar na mijn fietsrit huur ik een camper bij Urbano in Oostende om meer tijd in de streek door te brengen. Mijn (strak) plan? Eerst overnacht ik tussen de wijngaarden in Wervik, daarna steek ik de schreve over en doorkruis Frans-Vlaanderen om uiteindelijk via De Moeren terug te keren naar Oostende. Mijn Roller Team Kronos Performance 284 TL heeft een fietsrek én een garage waarin fietsen passen, maar ik laat mijn tweewieler thuis. Fiets en camper vormen een droomcombinatie in deze streek, maar het lenteweer is nog te wisselvallig.

Ook op wijndomein Ravenstein in Wervik verstoort de natte lente de planning. Patricia Lenoir en Dirk Talpe wensen dat de leembodem eindelijk begint op te drogen. Niet om hem in te zaaien, zoals in De Vlasschaard van Stijn Streuvels. Nee, ze willen hun gloednieuwe camperpunt openen: negen idyllische standplaatsen naast een vijver, en tussen de wijngaarden. Natuurlijk schuilt er een versteviging onder de grasmat, maar dan nog dicteert de glibberige leem de wet. ‘Hier heb je geen groene, maar bruine vingers’, zegt Dirk. ‘Hier kleeft altijd aarde onder je nagels.’

 

Amerikaanse berg

Patricia en Dirk zijn de vierde generatie Talpe op Ravenstein, eigenlijk een eeuwenoud landgoed. Ze veranderden de melkveeboerderij van Dirks ouders in een bloemenkwekerij en stapten vijf jaar geleden over op wijnbouw. De druiven aarden goed in de zandleem met silexkeien, de zuidhellingen vangen veel zon. De Amerikaberg glooit zachtjes en wordt dooraderd door met knotwilgen afgezoomde veldwegen waarop mijn camper een wegreus lijkt. ‘Vroeger bepaalden onze plantenkassen het uitzicht’, zegt Patricia. ‘Nu is het landschap weer open.’

Aan de voet van de Amerikaberg ligt Wervik. En Wervicq-Sud. Ze vormden één stad, tot de geschiedenis de Leie tot staatsgrens promoveerde. Langs de kade documenteert het schitterende Nationaal Tabaksmuseum het verhaal van de tabaksteelt in de streek. Het staat op mijn bucketlist, maar met de camper voel ik me meer in mijn element bij Patricia en Dirk op de berg. Ze nemen me mee naar Het Zwaanhof, een drukke brasserie op een boerenerf. Haar motorcrosparcours trekt bezoekers uit de wijde omtrek. Wat maakt hun berg eigenlijk Amerikaans? ‘Je had hier een Café America’, vertelt Dirk. ‘Tweehonderd jaar geleden zijn veel boeren naar Amerika uitgeweken. In 1816 sneeuwde het in augustus door de uitbarsting van de vulkaan Tambora. Een gigantische aswolk had het klimaat afgekoeld. Het jaar zonder zomer dreef de boeren tot wanhoop. Dus gingen ze hun geluk elders beproeven. Wie terugkeerde, kwam bijeen in Café America’.

 

Droogschuren en meidoornhagen

Als kind van de streek kent Dirk boeiende verhalen. Het landschap kan veranderen, kassen kunnen wijngaarden worden, maar de bodem vergeet niet. In de wijngaard komen geregeld kogelhulzen of obussen aan de oppervlakte. Ook in Wervik woedde de Groote Oorlog. Engelse soldaten verscholen zich in de droogschuren van de tabak en achter meidoornhagen. ‘Bij ons in het dorp, in Kruiseke, stond geen huis meer overeind’, zegt Dirk. ‘Boerderijen waren verwoest. Families moesten hun leven weer opbouwen. Ze timmerden barakken en bakten bakstenen in veldovens.’

Bij mooi weer had ik een glaasje pinot noir of chardonnay van Ravenstein kunnen drinken bij de vijver van het camperpunt. Maar het is niet dat soort lente. De volgende ochtend regent het zelfs pijpenstelen. Ik ga Patricia groeten in de hoevewinkel, waar twee sommeliers wijnen aan het degusteren zijn, en manoeuvreer mijn 7,5 meter lange camper uit zijn standplaats met hulp van Dirk. Onder een dramatische hemel steek ik de grens over, richting Kassel. Ik heb het heuvelstadje al vaker bezocht en weet dat de Kasselberg me even ruwe kasseien voorschotelt als de Kemmelberg, 25 km verderop in Heuvelland. De hobbelige weg is breed en mijn camper kan de klim vlot aan, maar past niet in de parkeerplaatsen in het stadje. Ik rij verder.

Wie spreekt nog Frans-Vlaams?

Onder de gotische kerktoren van Noordpene schuilt een klein dorp. Er bestaat ook een Zuidpene, met een even disproportioneel grote kerk. Bij de Penebeek, die Noord- van Zuidpene scheidt, vochten Willem van Oranje en Lodewijk XIV een cruciale veldslag uit. Philippe Ducourant van het Maison de la Bataille 1677 kan er honderduit over vertellen, en zal dat altijd met plezier doen. Zijn liefde voor geschiedenis gaat even diep als de passie voor wijn van Patricia en Dirk.

Philippe is een Franse Vlaming die Nederlands spreekt. Zijn zoon steekt de grens over om naar school te gaan in Abele. Zo’n 150 Franse kinderen lopen school in de Westhoek. Maar het oud-Vlaams in de Franse Westhoek wijkt sterk af van het Nederlands. ‘Mijn oom is geboren in 1946’, zegt hij. ‘Hij is de jongste persoon die nog oud-Vlaams kan. Mijn zoon moet zich inspannen om hem te verstaan. Veertig jaar geleden, toen ik kind was, spraken alle ouderen in ons dorp de streektaal. Tegen 2030 is dat voltooid verleden tijd.’

Met de streektaal dreigen streekverhalen, tradities en lokale geschiedenis te verdwijnen. Nederlands leren helpt om de poort naar het verleden op een kier te houden.

Van Vlaanderen naar Versailles

Het Maison de la Bataille neemt je mee naar het oude, traditionele Frans-Vlaanderen, maar het is de veldslag uit 1677 die de hoofdrol opeist. Een geamimeerde maquette met film laat me het wapengekletter en kanonnengebulder herbeleven. Daarna wandel ik een mini-Spiegelzaal van Versailles binnen. De Zonnekoning spreekt me toe op een beeldscherm. Aardige man, zeg! Maar schijn bedriegt. Tegen de Vrede van Utrecht in 1713 was heel Europa klaar met zijn fratsen. Lodewijk XIV moest zijn veroverde gebieden weer afstaan. Zijn onderhandelaar kon de schade beperken, anders lag Rijsel vandaag in België, maar de schreve, de grens tussen Frans- en West-Vlaanderen, is toen definitief getrokken.

De Slag bij de Peene in 1677 liep beter af voor Lodewijk. De Zonnekoning reeg toen de militaire successen aaneen in zijn oorlog met de Nederlanden van Willem van Oranje. ‘Ieper, Veurne en Doornik waren allemaal in Frans bezit’, vertelt Philippe. ‘Willem probeerde een doorbraak naar Saint-Omer te forceren, een versterkte stad. Maar zijn cavalerie reed zich vast in het moeras en leed een smadelijke nederlaag. Lodewijk liet de Spiegelzaal van Versailles bouwen en versieren met schilderijen om zijn triomfen in de Hollandse oorlog te vieren. Hij was jong en waande zich de koning van de wereld.’

Gigant van het vlakke land

Zo komt het dus dat we een Franse en Vlaamse Westhoek hebben. Niemand heeft de streek beter bezongen dan Jacques Brel. Zijn roots liggen aan de schreve, in Zandvoorde, waar zijn opa burgemeester was. Lage hemels, kerken als enige bergen, een landschap waarin kanalen verdwalen. Ja, dat heeft Jacques goed uitgedrukt. Met de camper kan je eindeloos langs dorpjes en kerkjes zwerven. Met de fiets steven je eindeloos lang op de stenen torenspits in de verte af. Probeer maar eens met de 82 meter hoge Sint-Vaastkerk van Hondschoote, de gigant van het vlakke land.

Philippe heeft me zijn favoriete kerkjes aangeraden. Dat heb je dus in de kleine musea hier: je raakt in gesprek met mensen die je je langer zal herinneren dan de objecten in de collectie. Buiten jaagt de noordenwind natte wolken over de verlaten dorpjes, binnen vergeten we de tijd en het weer. ‘Ekelsbeke en Arneke hebben mooie, typisch Vlaamse hallenkerken’, suggereert Philippe. ‘Voor het kerkje van Ochtezele is ijzerzandsteen gebruikt, van de Kasselberg. We kenden toen nog geen baksteen.’

Zwerven langs kerkdorpjes

Mijn camper kan zijn roeping als zwerfwagen waarmaken in de kerkdorpjes. Parkeerplaats zat! Overnachten doe ik op een camping in Buisscheure, waar ik de enige gast ben. De volgende dag trek ik naar het moerasgebied van Saint-Omer. In de landbouwzone voeren kanalen het water af. Pril groen schiet op in de zwarte akkers. Ik ga wandelen in het natuurreservaat van de Etangs de Romelaëre. Via plankenpaden bereik ik de vogelhut bij de vijvers. De bloesemende bomen langs het water zitten vol aalscholvers en koereigers. Dacht Willem van Oranje dat paarden vleugels hebben toen hij zijn cavalerie door dit gebied stuurde?

Vlaamstalige Fransen zijn moeilijker te spotten dan trekvogels. Overleven de taal en cultuur binnenkort alleen in musea en plaatsnamen? In Herzele kon je tot voor kort dansen zoals je (over)grootouders in het Café des Orgues. In de balzaal draaiden drie dansorgels van de Antwerpse firma Mortier. Zelfs het Museum aan de Stroom in Antwerpen besteedt aandacht aan het café, dat helaas al anderhalf jaar op een nieuwe uitbater wacht.

Bij de dorpsfotograaf

In Wormhout bel ik aan bij een pastorij met klapluikjes. Is het Museum Jeanne Devos gesloten? Toch niet. De vrijwilligers zijn aan het vergaderen. ‘Ik zal je rondleiden’, zegt Yvonne Renou. ‘Maar traag, ik heb last van mijn heup.’ Jeanne Devos was in dienst bij de pastoor, maar werkte ook als professioneel fotograaf. Ze overleed in 1989 en liet 100.000 foto’s na over het dorpsleven. Optochten, huwelijken, feesten, de bevrijding in 1945: Jeanne heeft het allemaal gefotografeerd. De laatste jaren van haar leven was Yvonne haar gezelschapsdame. ‘Blader gerust in de albums’, zegt ze. Er zijn veel meer foto’s dan je kan ophangen in de schattige pastorij.

Eerst gidst Yvonne in het ‘oed-Vlaemsch’. Ik versta vlot West-Vlaams, maar moet de oren spitsen. Toch maar Frans dan? Yvonne vertelt over haar dorp Wilder. ‘Toen ik er in 1969 ging wonen, had je er zeven cafés, een slagerij en een superette die zelfs schoenen verkocht. Daar blijft niets van over. Een derde van de inwoners is vertrokken.’ Ik blader door de fotoalbums en zie beelden van een verdwenen wereld. Maar Yvonne zit niet nostalgisch te mijmeren. Ze steekt haar energie graag in een museum dat de brug slaat tussen verleden en toekomst.

Voor ik naar huis rij, keer ik nog terug naar Kassel. Daar heb ik een vast ritueel: een streekbier bestellen bij de barman die kort van stof is. Tot 14 uur kan je lunchen, vanaf 14.01 uur ben je aangewezen op de friterie. Die vind je in Frans-Vlaanderen in ieder dorp waar de kerktoren groot genoeg is, en dat zijn veel dorpen. Het bier heet Anostoké, streek-Vlaams voor ‘tot volgende keer’.

3 x in de Vlaamse bergen

Zin in een kleurrijke grensovergang? In het West-Vlaamse Heuvelland fiets, wandel of rij je van ‘mont’ naar ‘berg’.

Rood is de ijzerzandsteen op de Rodeberg. Ga wandelen in het Hellegatbos, degusteer fijne Heuvellandse wijnen bij wijndomein Entre-Deux-Monts of maak een retro-ritje met de zetelliftjes van kabelbaan Cordoba.

www.entre-deux-monts.be

Blauw zijn de kasseien op de Kemmelberg. Fiets de helling op (tot 23 %) en je verandert van een flandrien in een stervende zwaan. De zuil in art-decostijl op de top herdenkt de 5000 Franse soldaten die op de berg begraven liggen. Vanaf de Belvedère, de uitkijktoren, kan je bij helder weer de zee zien.

Zwart zijn de pijnbomen op de Mont Noir. Ga hier wandelen in het Parc Marguerite Yourcenar, met z’n boomgaarden, oude bomen en vergezichten. Het park en de Normandische villa dragen de naam van de beroemde Brusselse schrijfster, die haar kindertijd doorbracht op het domein. In het voorjaar bloeien de daslook en de boshyacinten. • www.villamargueriteyourcenar.fr

Met de fiets naar het estaminet

Frans-Vlaamse estaminets verschillen weinig van de volkscafés uit de Westhoek. In de negentiende eeuw kwamen dorpelingen er samen om bier te drinken, te roken en caféspellen te spelen. Vandaag kan je er in een knus retro-interieur genieten van streekbieren en stevige Vlaamse kost. Potjevleesch of karbonades met friet, dat klinkt herkenbaar. Of waag je je aan een Welsch, gegrild brood met bier, mosterd en cheddar? Het (on)zalige idee is afkomstig uit Wales en vormt je ideale krachtvoer tijdens een fietstocht op het grensoverschrijdende fietsroutenetwerk Westhoek, dat Poperinge en Ieper verbindt met Kassel. Leuke estaminets langs het netwerk zijn L’Hazewinde in Sint-Silvesterkappel, het Estaminet du Centre in Godewaarsvelde en Le Bellenaert in Belle (Bailleul), waar je ook elf streekbieren van het vat kan proeven.

Op www.toerismewesthoek.be vind je een online routeplanner voor het fietsroutenetwerk Westhoek.

Gepubliceerd op zondag, oktober 22, 2023 door Gert Corremans

Delen